Sammy

DSCN2348_mini

1.

Het beestje liep hier in de buurt, sinds al enkele weken. Karin merkte op dat ie nogal aan de magere kant was. Een wilde kat misschien? Of een poes, dat kon ook. Hoe dan ook een schichtig diertje dat onze nabijheid niet duldde. Maar daar kwam enige verandering in nadat Karin op een dag had geopperd voer voor het magere scharminkel te kopen. Prima. Bij het plaatselijk supermarktje diezelfde avond nog een pak brokjes gekocht en een stenen schaaltje, gevuld met een deel ervan, buiten geplaatst. Ja hoor, al snel had de kat deze ontdekt en zat ie gretig te smullen. Hij kwam er dagelijks voor terug. Zou ie aan ons gaan wennen en gedomesticeerd raken? Het begon er op te lijken, we mochten steeds naderbij komen. Maar niet te dichtbij, want dan ging ie op de vlucht. Karin vond het een goed idee ook wat ander voer te kopen, met zacht vlees in een of ander geleiachtig spulletje verwerkt. Daar kwam een stevige geur vanaf. Dit vond de kat nog lekkerder, de brokjes liet ie vaker staan om aan de keukendeur te miauwen voor het blijkbaar smakelijker voer. Als dit dan bereid werd ontsprong er een gulzigheid in het ondertussen al wat steviger geworden lijfje en vergat ie bijna bang te zijn, zo dichtbij kon ie dan naderen. We hadden besloten dat het beestje een naam moest hebben, Sammy leek ons wel wat. Afgelopen week hadden we het schaaltje eens binnen gezet, daar kwam hij toen, zeer op zijn hoede, wat eten om na iedere hap het veilig buiten zijn te verkiezen. Schaaltje dan maar weer naar buiten. Gisteren had ik het schaaltje gevuld en met het zachte vlees en tussen mijn benen gezet terwijl ik op het stoepje van de keukendeur zat. Er was lang twijfel, maar de trek won het van zijn angst en Sammy kwam eten. Ik kon hem (of haar, we weten het nog altijd niet) zo aanraken. Hij lette niet op mij, ik besloot op zeker moment even zijn nekje heel licht te strelen. Hij vloog bijna door de lucht van schrik en verdween in de tuin. Kwam alweer snel terug, stak weer zijn kop in het bakje en schrok zich andermaal wild van nog een streling in de nek. De afgelopen dag blijkt dit als herinnering in hem te zijn opgeslagen, hij komt nog wel eten maar de afstand tot ons is weer veel groter geworden, hij peinst er niet meer over nog dicht in de buurt te komen. Als ik zijn naam noem zet ie het al op een spurt, iedere keer weer. Ik heb het gisteren flink verpest.

Karin neemt het ook waar. We meenden dat het beestje vast mishandeld is. Maar op zeker moment begonnen we zowaar een oordeel over Sammy te uiten, dat ie niet goed bij zijn hoofd was. Karin zei terecht dat wij zelf gek waren het beestje naar menselijke maatstaven de maat te nemen. Wellicht teveel Walt Disney gekeken? Hoe dan ook, we besloten het eten dagelijks klaar te zetten en er niets meer voor terug te verwachten. Maar dat is makkelijk gezegd, ik merkte vandaag tijdens het koken dat ik mijn wil tot domesticeren toch verder door wilde voeren en waar mijn strategie niet wou vlotten begon ik met een toontje van verwijt tegen Sammy te praten. Zo wordt ie natuurlijk nooit een huisvriend. Tis goed dit eens op te schrijven, mijn waanzin te erkennen en Sammy vrij te geven aan zijn solitaire leven. Voortaan gewoon het eten klaar zetten en niks terug verwachten. Ja, Sammy is een groot leraar.

2.

Welk een droefenis! De wilde kat of poes, die we Sammy zijn gaan noemen, was zo mager dat we haar (of hem, maar het karaktertje doet aan een poes denken) eten zijn gaan geven. Zo kwam zij ons steeds naderbij. Haar eten werd buiten geserveerd maar toen we enkele weken terug zagen dat dit een rat had aangetrokken leek dit geen goed idee meer. Het eten bleef binnen, Sammy moest trek genoeg hebben om de drempel over te komen. Dit lukte. Maar het lieve beestje raakte in paniek als we de deur sloten. Toch sloten we deze telkens weer, want de winter is aanstaande en zij diende snel te leren dat binnen zijn veilig is. Dit gebeurde. Ze liet zich aaien en sinds afgelopen week ook op de schoot nemen. Maar die nare wond op één van haar heupen werd steeds ernstiger. Naar de dierenarts. We moesten haar in een reishok stoppen. Dat vinden poezen niet leuk, ook Sammy niet. Vanavond was het zover dat ze juist op tijd binnen was voor de afspraak die we met de dierenarts in Clonakilty, 12 kilometer verderop, hadden. In het reishok dat we geleend hadden. Protest, maar het viel aanvankelijk eigenlijk wel mee. De autorit van een kwartier begon echter steeds meer op haar zenuwen te werken. Haar pootje kwam op zeker moment door het traliehekje om de nagels in mij te zetten. Maar we waren er bijna. De auto stopte en we stapten uit; ik droeg de kooi. Tien meter voor de dierenwinkel met dierenarts gebeurde het: het hekje vloog open en Sammy rende de straat over, met de kans overreden te worden. Dit gebeurde niet. Wel was ze aangeslagen. Ze kwam niet zomaar meer tot Karin of mij. We zouden een dik uur lokken en proberen. Één keer kon ik haar kopie strelen, dat was ergens achter een gebouw op spiegelgladde houten natte ondergrond. Ik verloor daar mijn evenwicht net na de eerste streling en weg was ze weer. Met geduld en een zakje kattensnoep kwam ze, weifelend, weer naderbij. Ze at uit mijn linkerhand. Met de rechter wou ik haar in haar nekvel grijpen. Ze was alweer weg. We hebben haar niet meer teruggezien. Verslagenheid ons deel.

Een vrouw van de dierenwinkel zal uitkijken naar haar, haar kinderen ook. Vier A-4tjes met foto, oproep en telefoonnummer gemaakt om morgenochtend in Clonakilty her en der op te hangen. Ik zal dan ook naar haar uitkijken met een tas en handdoek om haar in te vervoeren en het favoriete voedsel om haar te lokken. Op twee Ierse sites melding van het verlies gedaan. En Karin heeft online opgezocht of katten de weg terug naar huis weten te vinden. Iemand schreef: meestal lukt het zo een beestje, ook over grote afstand. Het zou fantastisch zijn. Het beestje begrijpt het allemaal niet natuurlijk en zelfverwijten kwamen langs over wat beter gedaan had kunnen worden. Toen Sammy uit de kooi vluchtte sprong de knop van de sluiting af. Ik dacht dat ie stuk was gegaan. Nadere inspectie thuis leerde me dat ik de sluiter achter een heuveltje had gefixeerd waardoor ie op slot leek, maar iets verder zat een gat waarmee dit slot onwrikbaar zou zijn geweest. Er was in die zin niets stuk. Ik was onoplettend geweest toen ik door nervositeit was bevangen tijdens het in de kooi plaatsen van het heftig tegenstribbelend arme beestje. Achteraf dringt het belang van wakker bestaan extra goed door. Het had niet gehoeven. Maar opletten is een levensoefening, niet iets van momenten. We maken fouten. Een dakloze poes doet al pijn, terwijl de poes toch geen tijdsbesef van dat probleem heeft en aan buiten leven gewend is. Karin en ik spraken er vanavond over hoe het moet zijn als je zo een kind verliest, door ontvoering bijvoorbeeld. Daar is toch niet mee te leven? Of denk aan de ouders die hun kind in een auto laten zitten en later dood terugvinden vanwege hitte of zuurstofgebrek. Oef, het kwam allemaal langs en feitelijk nog steeds. Het leven kan erg leuk en zo keihard zijn dat je niet meer wilt bestaan. Leven op aarde, ik ervaar het weer helemaal, is volstrekt onveilig. Te menen een persoon te zijn, met verantwoordelijkheid voor missers en het onvermogen welke vorm dan ook maar te behouden, is zeer tragisch. En als je zelf al uit die droom ontwaakt dan voel je nog mee met wie dit nog niet deden, en zo blijven dobberen tussen angst en verlangen. Moge deze ervaring de urgentie tot ontwaken tot de uiterste grens drijven, en die grens breken, opdat wakker zijn altijd al het functioneren is in plaats van al die idiote mindfucks van zelfreflectie.

3. 

Sammy was ontvlucht uit de reiskooi waarmee we haar naar de dierenarts vervoerde. De dierenarts werkt vanuit de dierenwinkel op Western Road te Clonakilty: McCarthy´s Veterinary Clinic. Enkele meters voordat we de winkel bereikten sprong het kooitje open en daar ging ze, de drukke weg over. Verbijstering. Aan de overkant bleef ze even wachten, ze keek om, maar onze toenadering liet haar verder vluchten. Bij ons thuis was de eerst magere en wilde poes door wat we aanboden op gewicht en ons steeds nader gekomen; de angst voor mensen was, althans naar ons toe, verdwenen en had plaatsgemaakt voor spinnende geluiden en een blij krullende staart in onze nabijheid. Maar nu, hier in deze voor haar vreemde omgeving, was die herkenning er niet meer, angst overwon weer. In deel I staat beschreven hoe dit donderdagavond verder verliep.

Vrijdagmorgen zou Karin, die moest werken in Bandon, mij droppen in Clonakilty. Althans, dat was ons eerste plan. Maar een half uur voordat we vertrokken had ik me bedacht dat ik, mocht ik Sammy weten te vinden en lokken, haar bij de dierenwinkel in een kooi voor een lange dag zou moeten achterlaten. Gezien het trauma dat het eerste reisje van slechts een kwartier in zo een kleine bak al in haar plantte leek ons dit geen goed idee. Dus ik zou mee naar Bandon gaan en dan met de auto naar Clonakilty rijden. Als Sammy onder mijn hoede was zou ik de dierenwinkel overslaan en haar bij ons thuis in Rosscarbery eerst eens flink verwennen met lekker eten en goede zorg. Opdat ze weer begreep dat we het goed met haar voor hadden. De aandoening op haar heup zouden we dan later wel laten behandelen.

Ik parkeerde de auto bij de kerk, twee minuten lopen van de dierenwinkel. Dat moet rond 10.00 uur zijn geweest. Ik had een klein rugzakje met daarin twee zakjes eten, poezensnoep en de lichtblauwe muis aan ijzerdraad verbonden waarmee Sammy had leren spelen en zijn eerste strelingen had ondergaan waarna we haar mochten aanraken. Ook had ik enkele A4-tjes met een kleurenfoto van haar en begeleidende tekst in plastic hoesjes mee, alsmede een grote tas waarin ik haar zou doen als ik haar bereikt en in het nekvel gegrepen had. Haar paniek zou dan in de tas grabbelen en haar kopje daarbuiten blijven op weg naar de auto. Zou ik haar treffen? Het voelde goed na een nacht wachten eindelijk te gaan zoeken. Ik liep richting dierenwinkel waartegenover we haar voor het laatst gezien hadden, dat was de plek waar ik haar nu meteen bij aankomst zag! Ze zat in de smalle ruimte tussen een muur en een pand waarboven aan dakgoot haar beschermde tegen neerslag. Ze oogde triest en verloren. Ze zag me aankomen en bleef onbewogen. Ik sprak haar rustig aan en nam het rugzakje van mijn schouders om het voedsel waar ze zo van houdt te pakken en de plastic tas waarin in haar zou vervoeren. Helaas, ik deed één stap teveel naar voren en daar vloog ze langs me heen, weg, naar waar?

Ik besloot naar de dierenwinkel te gaan. Ze hadden al een postertje met de foto van Sammy en wisten van de situatie. Ik zei dat ik de poes net gezien had. De oudere vrouw in de winkel ging met me mee en had voedsel bij zich. Ze legde dat op de grond voor de kleuterschool tegenover de winkel waar ik Sammy heen had zien rennen. Ze zou vanuit de winkel een oogje in het zeil hadden. Ik zei dat ik wat uit de buurt zou blijven, en ging wandelen. Misschien zou ik haar elders zien? Regelmatig bekeek ik de plek met voedsel vanaf een afstand. Ik constateerde dat vanuit de dierenwinkel, steeds als ik er een blik op wierp, geen acht op de plek werd geslagen. De toonbank met kassa en het raam werd door een stelling vol spulletjes gescheiden, van daaruit was geen zicht op de plek. Ik besloot vanuit die hoek niets te verwachten. Ik belde aan bij het grote huis naast de school om te vragen of ik in de achtertuin kon kijken. Niemand thuis, toch gekeken. Huis ernaast, ook geen gehoor. Daar niet gekeken, teruggehouden door een poort. De avond ervoor hadden Karin en ik gezocht op een grote parkeerplaats verderop, daar ging ik nu weer heen. Ik sprak er een bejaarde man aan die net met zijn vrouw in de auto wou vertrekken. Toonde de foto van Sammy en deed mijn verhaal. Hij was meteen begaan met de situatie en maakte met zijn mobiel een foto van het postertje. Wenste me succes. Verderop trof ik een vrouw in de tuin. Andermaal mijn verhaal gedaan, ze schreef het telefoonnummer van Karin op. Ik moest wat eten. Niet ver van de dierenwinkel was een supermarktje. Klein stokbroodje en geitenkaas gekocht en bij het afrekenen Sammy weer getoond, verhaal gedaan en de oproep zou worden opgehangen. Steeds ervoer ik hoe vragende blikken van mensen die ik aansprak smolten tot medeleven. Even verderop naar het Poolse winkeltje. Had dat zin? Ik overwoog even door te lopen. Maar toen zag ik dat mijn afweer daar naar binnen te gaan Sammy niet diende. Ik had Sammy al vaker een leraar genoemd, omdat ze Karin en mij leerde wanneer ze wel en geen toenadering tot ons maakte, ons zo attent makend op ongeduld en andere afschrikwekkende eigenschappen. En nu leerde ze me haar belang boven mijn sociale vrees, -want dat was het, hoe gering ook-, te stellen. Dus ik naar binnen. De jonge vrouw met Pools accent was zeer welwillend. ¨And I can put it on Facebook too if you want?¨ ¨Yeah, that´s great! Thank you!¨

Nu eerst mijn beltegoed optoppen. Stond geen euro meer op. En Karin was bezorgd, evenals ik; bij goed bericht wilde ik meteen kunnen bellen. Hierna weer de plek bezocht waar ik Sammy deze morgen trof. Niet te zien. Opnieuw naar de parkeerplaats, tevergeefs. Terug naar Sammy´s schuilplek naast de kleuterschool.. Het was er druk met kinderen en personeel. Ik tikte op een raam. Een jonge vrouw, van ik meen Arabische afkomst, opende het raam. Ik toonde de foto, deed het verhaal. Weer zag ik een gezicht ontdooien. Ze zou het ophangen. Ik vroeg haar iedereen in de school te informeren dat ik regelmatig om het gebouw heen zou lopen en met welke reden, zodat ik niet als verdacht persoon bij hen zou overkomen of ze zich ongerust zouden maken. Dit was gebeurd, bleek later, want toen ik er weer verscheen deed een andere vrouw een raam open. Ze had gehoord van een ouder die haar kind had gebracht dat Sammy was gezien voor het schooltje, langs de weg. Ze zou het telefoonnummer gebruiken. Karin was inderdaad gebeld maar had mij even niet kunnen bereiken. Mijn Samsungetje van vijftien euro was niet altijd goed hoorbaar met verkeer om mij heen. Ik liep nogmaals naar de parkeerplaats en op de terugweg kwam ik weer de man tegen die eerder het postertje had gefotografeerd. Hij liet zijn hond uit, herkende me en vroeg me of ik al succes had gehad. Nee, helaas niet, ik zei hem dat Sammy wel was gesignaleerd ongeveer een uur eerder. Hij stelde voor dat ik naar de dierenwinkel zou gaan met het postertje, en ook, dat als mensen de poes vonden, ze haar daar zouden brengen. Ik vertelde hem dat ik er al geweest was en ze op de hoogte waren. Hij wenste me tenslotte met allerhartelijkste blik succes, daarbij amicaal licht in mijn arm knijpend.

Ik had nog één postertje, het was tijd om extra kopieën te maken bij Coughlans Bookshop in Rossa Street. De vrouw achter de balie zei me een half uur later terug te komen, dan was de man er die dat voor me kon doen. Oké, ik was toe aan koffie en zag dat het zonnetje scheen op het pleintje bij Ashe Street; ik bestelde binnen koffie die ik even later buiten op het terras kreeg geserveerd. Voelde de stilte in me als behaaglijk, kwam even lekker bij. Terug naar de boekwinkel. De man was er nog niet, de vrouw excuseerde zich. Geen probleem, kom later weer terug, zei ik. Naar de Lidl gewandeld voor een broodje, beleg en een energiedrankje dat ik nooit koop; ik had de nacht ervoor weinig geslapen en dacht dat het wat kon helpen. Derde maal de bookshop in. Ik zag de vrouw en de jongeman en werd vriendelijk begroet. Zes kleurenkopieën laten maken. Er één in de bookshop achtergelaten. Op naar Spillers Lane, waar de natuurwinkel, de Charity Shop en de wasserette bereid waren het postertje op de hangen. Bij alle drie deed ik mijn verhaal; het deed me goed gehoord te worden en medeleven te zien ontwaken. Ik meende nog twee A4-tjes op zak te hebben maar dit bleek anders, waarschijnlijk had ik iemand bij vergissing twee exemplaren uit het plastic mapje aan de hand gedaan. Goed dan, het laatste postertje zou ik bij me houden om aan mensen te kunnen tonen als ik mijn verhaal deed. Ik besloot in de auto op het pleintje wat te gaan rusten. Maar al snel dacht ik met gesloten ogen: waarom zet ik de auto niet bij de dierenwinkel, zodat ik uitzicht heb op de plek waar ik Sammy voor het laatst zag? Dat ik daar niet eerder op was gekomen! Aldus deed ik. Het was gaan regenen, mogelijk reden voor Sammy om zijn stekkie met dakgoot weer op te zoeken. De ogen sluiten vond ik geen goed idee meer, ik zat op de uitkijk. Af en toe ging ik weer wandelen. Ik belde weer eens aan, de derde keer nu, bij het grote huis naast de school. Weer geen antwoord. Ik liep naar de weg toen er een bestelbus het erf op kwam gereden. Ik zag een forse man achter het stuur die mij wantrouwend aankeek. Hij stopte en opende het raampje. Ik toonde hem de foto, vertelde wat ik kwam doen en zei dat ik achter het huis wilde kijken. Hij beweerde dat er geen poes achter het huis zat. Hij kwam van elders en deed alsof hij dit wist. Niet welwillend dus. En een nare blik met verrot gebit. Ik gaf niet op, zei dat de poes hier nog geen uur geleden was gezien. Hij gaf geen toestemming. Oké, dacht ik, jouw onwil gaat mijn humeur niet om zeep helpen, dus ik stelde voor dat hij ons zou bellen als ie Sammy zag. Dat vond ie goed. Ik nam notitieboekje en pen uit mijn binnenzak, schreef het nummer uit, reikte hem het papiertje aan en besloot met ´much obliged´. Ik meende zowaar te zien dat dit iets menselijks in hem wakker maakte, toen was ons contact voorbij. Ik liep naar de auto en stapte weer in. At wat van mijn broodje. Overwoog nu de auto bij het schooltje te zetten, met uitzicht op de plek waar ik Sammy deze ochtend aantrof; ik besloot dit te doen. De schemering trad in. Ik liep nog eens naar de gladde houten vlonder achter de school; niets van Sammy te bekennen. Terug naar de auto en daar zag ik haar, zo een twintig meter verderop, de richting van mij en haar schuilplaats oplopend! Ik riep rustig haar naam en hield stil. Sammy keerde zich om en verdween in de tuin van de man die zei dat zijn tuin geen poes bevatte. Ik gooide wat eten in de buurt van de struik achter de muur waar hij schuil hield. Geen reactie. Ik benaderde hem vervolgens hangend over de muur, de struik deels opzij duwend. Even oogcontact, toen rende ie het grasveldje over naar bossages verderop. Ook daar wat vlees geworpen, rustig gesproken en geen reactie. Ik voelde dat dit niet ging werken, liep naar de auto en zond Karin per tekst een bericht hierover en dat ik naar haar toe zou komen. Ze begreep me. We zouden samen deze avond nog eens hierheen gaan. Karin gaf Sammy in de morgen altijd eten, haar stem had meer kans van slagen Sammy te lokken. Ik reed naar Bandon, parkeerde de auto en liep naar de natuurwinkel waar Karin werkt. Ik vertelde over mijn belevenissen, de frustratie die ik gevoeld had op momenten en Karin zei dat de hele dag de tranen bij haar op de loer lagen om naar buiten te komen. Op zeker moment ging haar telefoon. Ze nam op. Wat?! Karin huilde. Ik ving wat woorden op. Sammy was de drukke weg over gestoken. Nog geen twee uur nadat ik haar levend had gezien was ze dood. Het overviel ons compleet. Klanten die binnenkwamen toonden alle begrip voor de situatie, zeiden een andere keer wel terug te komen. Karin sloot de winkel eerder. We reden naar Clonakilty om Sammy voor de laatste keer te zien.

McCarthy´s Veterinary Clinic was al gesloten maar ze wisten dat we eraan kwamen, we konden achterom komen. De deur stond open. De twee jonge vrouwen die overdag in de winkel hadden gewerkt waren aanwezig alsmede de oudere dame die me die dag had bijgestaan in het lokken van Sammy. De jongedame met blonde haren begeleidde ons naar een doos die ze opende. Ja hoor, het was echt Sammy. Karin vond het moeilijk om te zien, wendde aanvankelijk haar blik verschrikt af. Het zag er niet fraai uit, maar Sammy was in ieder geval in rust, anders dan eerder die dag. Het was een flinke dreun geweest leek me, te zien aan het gehavende koppie. Ik vroeg de vrouw of ie op slag dood was. Ja, het was vlakbij de winkel gebeurd en toen ze op de hoogte waren gebracht en haar ophaalden was het lichaampje al wat stijf. Dat was, binnen het slechte nieuws, dan toch weer goed om te horen. Er kwam een oudere man langs; dat moest de dierenarts zijn. Hij zei wat dingen die niet goed te verstaan waren, maar uit alles bleek dat het een sympathieke man was die bemoedigende woorden sprak. Ik vroeg de vrouw naar de aard van de aandoening op de heup die, sinds we Sammy kenden, alleen maar was gegroeid. Zij kon geen antwoord geven en vroeg het aan de oude man. Hij strompelde naar de doos, drukte wijsvinger en duim om de zwelling en voelde diep. Een tumor, zei hij. Dus toch, ik had het vermoeden al. Was het behandelbaar geweest? Ja, ze had de komende week onder het mes gekund. Tjeetje, helaas was ie uit de reiskooi ontsnapt juist voor we de kliniek hadden bereikt. Hier lag ie nu. De beminnelijke arts zei dat we per direct gratis een kitten van hem mee konden krijgen. Karin zei hem dat we eerst maar eens het verlies gaan voelen. De vraag kwam of we haar wilden begraven. We hebben daar de tuin niet voor. Cremeren dan maar? Ja. Dat is het geworden. We bedankten iedereen hartelijk en liepen langs de inmiddels weer gesloten doos richting uitgang, Sammy in het voorbijgaan een laatste groet toewerpend. Zo een 24 uur op zoek geweest naar Sammy en nu weten we eindelijk waar zij is: veilig in het poezen paradijs.

4.

Sammy is niet meer, zo spreekt de volksmond. Maar hier in huis wordt dit anders gevoeld. Vrijdag 30 November is haar lijfje van ons weggenomen, abrupt, toen ze werd aangereden door een auto. De dag ervoor was ze ontsnapt uit onze reiskooi zoals eerder beschreven, en nu was ze opeens dood. Ze was een wilde magere poes waarvoor we eten zijn gaan kopen, haar angst voor mensen maakte plaats voor nabijheid en vertrouwen. Het heengaan van Sammy heeft een bijzondere impact op ons. Karin zei vandaag nog dat ze nooit eerder, ook niet met het heengaan van haar ouders, zoveel intens verdriet had gevoeld. Ik had tranen gehad, die kwamen vooral in stilte en brachten geen heftigheid in mij teweeg; ik voelde er schoonheid en liefde in. Karin had enorm gehuild, toonde zeer kwetsbaar, en ook hierin voelde ik, hoe verdrietig ook, esthetische rijkdom. Het rouwen werd niet uitgesteld tot later datum en alles wat in de geest van dagelijkse gewoonten tot pantser was geworden smolt hier in elkanders ogen. Ja, het universum is onveilig voor alle vormen, maar daaronder ligt een veiligheid die is aangesproken, wakker geroepen door Sammy.

De voedselkommetjes hebben we al weggehaald, en ook de reiskooi is terug naar wie deze ons leende, maar er resten genoeg impulsen die aan Sammy doen denken. In de ochtend zat ze altijd voor de keukendeur te miauwen, het was etenstijd. Haar afwezigheid op die momenten is zeer voelbaar en maakt dan telkens plaats voor de essentie van Sammy, achter de vorm van dat lieve poezenlijf. God nam vorm aan als Sammy, liet zich bedienen, gaf liefde, en toen was God weer weg, als die vorm althans. Nu had God de vorm aangenomen van Sammy in ons hart, zonder nog langer de mogelijkheid het beestje te strelen.

Sammy, toen ze nog wat beducht voor ons was, zat altijd graag onder onze auto. Toen ze ons wat meer genaderd was en niet meer op de vlucht sloeg als we haar op korte afstand passeerden, was ze vaker te vinden onder een klein houten tafeltje in de tuin. Op zekere dag heb ik dat tafeltje bekleed met beschermend plastic, alleen de voorkant open latend, en er een kussen onder gelegd. Het zou een favoriete stek van haar worden waar ze vaak, dag en nacht, te vinden zou zijn. Onwillekeurig kijken we er nog, uit gewoonte, en ja, dan voel je leegte, gemis. Ieder zo een moment valt als berouw terug in het hart om daar te genezen van het vormverlies, en Sammy te realiseren in het poezenparadijs. Wat vanzelfsprekend de bron van ieder levend wezen is, ook die van mensen. Er zijn geen aparte paradijsjes, alles is uit de ene bron en keert daar weer terug. Alleen hier is het veilig. RIP, lieve Sammy, schreef Karin.

Misschien zijn er mensen die het overdreven vinden Sammy als lerares voor te stellen. Ze kwam gewoon eten halen en leerde ons vertrouwen, ze had geen les bij zich dan louter zichzelf te zijn. Precies! Wat een prachtige lerares! Dit constateren is er nu ook, in het gemis van Sammy. Als Karin en ik over haar spreken zie ik, meer dan het gemis, de liefde in Karin´s ogen. Ik zie Sammy. En ik hou van Sammy, ook in haar huidige vorm. Ik zei het Karin vandaag: ¨Er is verdieping in ons gekomen. Ik zie het heel duidelijk in je, een onuitspreekbare rust straalt uit je ogen en hangt om je heen.¨ We hebben er dit weekend meer over gesproken: er is verdriet, maar geen onvrede. Zou bijna zeggen dat de vrede tastbaar is geworden, hoewel zoiets niet kan. Noem het zegen.

Toen Sammy nog leefde had ik de ervaring al vaker: als ik een zwaan, reiger of hond zag, of het paard en de geit hier iets verderop, dan zag ik Sammy. Ik zag dat de verschillende vormen dezelfde essentiële natuur vertolken. Nu Sammy het aardse heeft verlaten is dit alleen maar sterker geworden; waar is Sammy niet? Ik bedoel maar.

Feitelijk is het denken uitgeschakeld. Eigenlijk zijn al mijn bedoelingen in hun ijdelheid aangetoond. Ik weet dat Karin dit ook meemaakt. Als we het proberen te begrijpen dan roepen we het denken weer op, stellen we ons apart van direct beleven, en dit zal nooit inzicht geven in wat hier gebeurt. We zijn dit mysterie als direct beleven en hebben lief. Daar komt het denken nooit bij. Dank Sammy, je bent onmetelijk mooi en voorgoed in ons hart.

DSCN2351_mini

 

Dit bericht werd geplaatst in Geen categorie en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.